Lees hier eerst deel 1: “De jeugdjaren”, “gitaarspelen”, “de motorclub en de Puch Maxi” en “heupbangen en de domme grijns”.
5: De outfits, het haar en de make-up
In de Helloise tijd kreeg het begrip “Heavy” een andere betekenis. De hardrock en onze “Happy Metal” maakte in de jaren 80 een stijlswitch van zwartlederen motoroutfits naar de bontgekleurde Big Hair stijl die toen in zwang raakte. In navolging van Bon Jovi, Ratt en al die andere Amerikaanse mega-acts toupeerden ook wij onze kapsels steeds groter, leverden een enthousiaste bijdrage aan het gat in de ozonlaag door het gebruik van wagonladingen haarlak en ook foundation, rouge en eyeliner behoorden tot de vaste kleedkamerattributen. Een half uur vóór en na de show was onze kleedkamer hermetisch afgesloten omdat de dames met hun toilet bezig waren. We waren hier zo strikt in dat zelfs een behoorlijk bekende, maar ook nogal opdringerige zanger van een bekende band ooit door onze superroady Willem Beest resoluut op de neus de deur uitgetikt is, terwijl hij nog riep: “Weten jullie wel wie ik ben?” Ja, Bert, dat wisten we heel goed…
Bewerkten we eerst nog zorgvuldig onze kleding zelf met een schaar om precies de scheuren te creëren die we hebben wilden, op een gegeven moment kregen we een leuk samenwerkingsverbandje met Yvonne en Patricia Paay en hun Star Sisters en gingen we over tot het dragen van de bonte outfits die Patricia’s toenmalige partner, modekoning Joey Fresco ontwierp, en zelfs afdankertjes van de dames Paay zelf.
Eigenlijk waren we hiermee onze tijd dus decennia vooruit; Gescheurde broeken zijn nu ook weer helemaal hot en die jasjes die we overnamen van de Paaytjes zijn zo gender-neutraal als je kunt krijgen. Zó van de dames naar de heren. We kwamen daarmee wel érg ver bij de oorspronkelijke motormannenkleding vandaan.
Het ergste dat ik in dit verband ooit heb gedaan was nadat ik roze polsbandjes had zitten knutselen en nog een stukkie van dat kunstleer over had. Die zette ik op een witte spandex broek om zo een soort superheld-achtige lange benen te creëren, maar dat deed ik dusdanig knullig dat het er eerder uitzag alsof ik een te klein roze zwembroekje over het spandex had aangetrokken… En gewoon dragen, hè, bij optredens. Met dat haar, en die make-up. En maar zwaaien met mijn vuistje want ik was heavy.
6: Mannenvaardigheden
Dat is ook een wat triest verhaal…Het begon al met voetballen op de lagere school. Eén of andere malloot had bedacht dat als we maandagochtend vroeg nog voor de eerste les naar een speciale kinder-mis gingen, we daarmee het recht verwierven om op het schoolplein te mogen voetballen. Die missen waren doodsaai, het was aanstootgevend vroeg en voetbal boeide me weinig, maar je moet erbij horen, hè?
Dus Bennie vroeg het warme bedje uit, Bennie naar de Heilige Mis en Bennie voebbele. Maar Bennie kòn helemaal niet voebbele. Met als gevolg het wekelijks terugkerend ritueel van als laatste gekozen worden door een monkelend team, dat mij er niet bij wilde omdat ze “vorige week óók al hadden verloren”. Door mijn schuld, uiteraard.
Uiteindelijk kreeg ik dan meestal de functie van doelpaal, waarvan men dacht dat ik er het minste mee kon verstieren. De liefde voor de sport werd er, voor zover al aanwezig, op deze manier vroeg uitgeramd.
En ook andere typische mannendingen zijn me lang redelijk vreemd geweest. Knutselen bijvoorbeeld. Doe-het-zelven. Als zoon van een (missionaris-) timmerman die in Congo kerken en halve dorpen heeft gebouwd zou je enige handigheid verwachten, maar helaas.
Ik heb het mijn hele leven geprobeerd, hoor, en ook veel dingen gemaakt en gebouwd en zo, maar alles wat ik ooit in elkaar zette was op zijn minst een beetje scheef en kwam meestal binnen afzienbare tijd naar beneden zetten. In de praktijk komen mensen me over het algemeen vrij snel helpen als ze mijn geklungel zien en sta ik al snel te kijken hoe die ander de zaak in orde maakt. Ik kan wel fijn dingen aangeven. Tangen, hamers en zo meer.
Laten we het rijtje “mannendingen” afmaken: Auto’s. Het besturen er van gaat me al moeizaam af en het is me altijd een raadsel geweest hoe ze me voor zowel het theorie- als het praktijkexamen in één keer hebben laten slagen, maar auto’s uitkiezen, poetsen en er aan klussen, nee dank u wel. Echt, als ik een lekke band heb bel ik de ANWB.
In dit verband is er nog wel een ander mannending waarvan ik blij ben dat het me vreemd is, namelijk niet toegeven dat je ergens geen verstand van hebt. Ooit liep ik met een groepje collegae over straat en maakte één van de heren een opmerking over een auto waar we langs liepen. Iets over de motorinhoud of de hoeveelheid cilinders of zo. Terwijl ik zonder enige moeite een volslagen dom en onbegrijpend gezicht opzette, zei een vriend van me iets van: “Zozo, dat is niet niks, zeg.” En dat vond ik vreemd want ik weet dat deze man zo mogelijk nog minder kijk op automobielen heeft dan ik. Naderhand vroeg ik hem of hij wist wat de spreker had bedoeld en onder vier ogen gaf hij ruiterlijk toe dat-ie er ook geen snars van begrepen had, maar dat ga je niet toegeven in gezelschap.
Dit hele stukje mag als bewijs dienen dat ik dáár in elk geval geen moeite mee heb.
7: De midlife-crisis
Há! De midlife crisis. Dat is ook zo’n mannending waarvan ik oprecht meen dat ik er niet aan mee heb gedaan. Om me heen heb ik het zien gebeuren en ik vond het niet fraai. De jongere vriendinnen, motorfietsen met bijpassende outfit, mallotige hoofdbedekkingen om de dunner wordende haardos te verbloemen en pogingen om tóch nog een rockster te worden in het café op de hoek zijn me vreemd. In principe.
De veel jongere en beeldschone vriendin die ik een tijdje had heeft míj indertijd uitgekozen en niet andersom; sterker nog, ze heeft me ingehuurd als muzikant op haar verjaardagsfeest als excuus om me om haar schitterende kleine vingertje te winden, en bovendien was ik op dat moment een vrolijke vrijgezel en heb ik geen oude doos van mijn eigen leeftijd in de steek gelaten voor het kind, én was ik toen nog geen 35, de officiële leeftijd waarop je kunt beginnen een MC te verwachten.
Dat ik mijn eigen haar en tanden nog heb kan uiteraard nauwelijks een verdienste genoemd worden en dat ik links en rechts wat kleine kunstgreepjes heb uitgehaald om er nog gewoon fris en verzorgd bij te lopen is vooral op aandringen van mijn lieve echtgenote geweest, die nu eenmaal niet graag met een onverzorgde voddebaal over straat gaat. Dus geen midlife crisis hier.
Wél werd ik vrij kort voor mijn veertigste verjaardag nogal onverwacht en ongepland alsnog vergast op de zegeningen van het ouderschap. Tot dan toe had ik me erop ingesteld dat de kans om na je veertigste verjaardag nog rockster te worden zo goed als nihil is en aangezien dat altijd mijn levensdoel was had ik niet zoveel plannen meer voor na dat moment. Maar hier werd ik me daar toch ineens geconfronteerd met een bek verantwoordelijkheid waar je met goed fatsoen niet omheen kunt en ik besloot om het streven naar Stardom te vervangen door een streven naar goed vaderschap, vakmanschap en een goed arbeidsethos. Eigenlijk een soort anti-midlife crisis. Een sisirc efildim!
Dit was voor mij ook het moment om het hoofdstuk jongensdromen af te sluiten en gewoon eens even hard aan het werk te gaan als beroeps-muzikant in plaats van als ooit-misschien-bijna-rockster. En ik ben blij met hoe dat heeft uitgepakt. Ik speel nog steeds zo’n drie keer per week en hoewel het nu allemaal coverwerk is, vaak in het pak en soms met als hoogst mogelijk nastreefbaar doel dat de mensen niet te veel last van me hebben beleef ik enorm veel plezier en voldoening aan het zo goed mogelijk spelen wat op een bepaald moment het beste is en heb ik lol in mijn werk en mijn leven. Dan maar geen rockster.
8: De vrouw
Het moet ergens in 2009 zijn geweest dat ik rondliep op het Barkeepersgala in Rotterdam en daar nogal officieel werd voorgesteld aan een dame die overwoog mij in te huren voor een feest. En zo stond ik daar ineens oog in, nou ja, borst met een oogverblindende verschijning. Een prachtige vrouw die sowieso al een behoorlijk stuk langer was dan ik en zich graag een beetje mocht optuigen voor een feestje. Dus Jeanette zat volop in de voegenfris, was voorzien van een indrukwekkend en nogal afleidend decolleté met een riante hoeveelheid glimmende sieraden waar er maar plaats voor was, een flinke toef extra haar bovenop de bol en ze had bovendien voor de gelegenheid maar eens een flink hakje aangetrokken waardoor het voor mij nogal onbeleefd werd om recht vooruit te kijken. Daar kwam bij dat het een gezellige avond was en ze me direct een warme omhelzing bood, die me door het hoogteverschil met de neus in de boter deed belanden. Uiteraard was ik direct verkocht.
Dat was niet gelijk wederzijds want ik voldeed niet aan een aantal basisvoorwaarden die Jeanette aan potentiele vriendjes stelde, zoals dat de heer in kwestie minstens dezelfde schofthoogte moest hebben.
Derhalve heb ik geruime tijd mijn complete trukendoos open moeten trekken, afspraakjes gemaakt, smoezen verzonnen en zelfs haar moeder in het complot betrokken voordat uiteindelijk een lieve junk zo vriendelijk is geweest mijn fiets te stelen toen ik op een avond bij haar was en ze het zielig vond dat ik helemaal naar huis zou moeten lopen. Jeanette gelooft nog steeds niet helemaal dat die fiets echt gejat is maar het is de zuivere waarheid, en het begin van een schitterende relatie.
De leer van Yin en Yang schrijft echter wel nadrukkelijk voor dat er geen licht kan zijn zonder duister, geen warmte zonder kou en geen groot zonder klein. Dus sta ik naast Jeanette altijd wel als een behoorlijk klein opdondertje. Daar heb ik op zich niet veel moeite mee, zeker niet omdat ik vaak denk aan een foto die ik ooit zag van een dolgelukkig Mick Jaggertje naast zijn toenmalige vriendin die óók een kop boven hem uittorende. Dus als hij er mee om kan gaan…Maar het was in het begin wel wennen. Zo liepen we eens samen op de drukke centrummarkt van Rotterdam en was ik wat achteropgeraakt. Op een gegeven moment merkte Jeanette dat ze me kwijt was en keek ze zoekend om, waarop een marktkoopman behulpzaam over het plein brulde: “Ja, je kijkt ook zó over hem heen, hè schat!”
Intussen zijn we al een behoorlijke tijd getrouwd en denk ik er niet eens meer bij na dat ik even op de tenen moet om mijn bruidje te kussen. Maar het kan, wederom, stoerder.